Net als u geeft Brulocalis prioriteit aan de pensioenen. We zijn ons terdege bewust van wat er op het spel staat. We volgen het dossier al jaren op, ondernemen actie telkens daar waar we kunnen en hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt. Laatst nog op het gebied van de loonmatigingsbijdrage en de NAVAP.
Deze successen zijn evenwel niet voldoende als oplossing voor de pensioenfinanciering. We zullen bij de federale en gewestelijke overheden blijven pleiten voor een externe financiering om de duurzaamheid van het fonds te garanderen.
Wat het pensioen van de contractuele ambtenaren betreft, kunnen we bovendien blij zijn dat vele lokale besturen een tweede pijler hebben ingevoerd. Hierdoor verkrijgen de contractuelen een beter statuut en neemt op termijn de financiële druk af.
Sinds kort is er opnieuw beweging in het dossier. In een paar weken tijd vonden er drie belangrijke ontwikkelingen plaats: een eerste met de aankondiging federaal van een structurele pensioenhervorming, over een tweede wordt momenteel in de schoot van het Gewest onderhandeld, en ten slotte hebben Belfius-Ethias hun groepsverzekering voor de tweede pensioenpijler stopgezet. Hierdoor moeten de gemeenten snel – te snel? – iets anders vinden. Brulocalis volgt deze dossiers op de voet op en zal zich systematisch in de debatten mengen en uw belangen behartigen.
Door haar Raad van Bestuur van oktober 2020 te wijden aan de pensioenen, wilde Brulocalis het dossier opnieuw op de agenda krijgen.
De pensioenen zijn als het Zwaard van Damocles. Nog meer dan de gevolgen van de pandemie zijn ze voor de gemeentebestuurders de komende jaren het belangrijkste financiële dossier.
Het debat rond dat dossier is niet nieuw. Dat is deels te verklaren door de ontwikkelingen die de lokale besturen de voorbije tien jaar hebben gekend.
Tussen 2011 en 2018 is het aandeel statutaire ambtenaren namelijk gestaag afgenomen. Volgens de meest recente gegevens is 62% van de gemeentelijke ambtenaren en 76% van de OCMW-ambtenaren contractueel. Dat is 2/3 van het personeelsbestand!
Deze belangrijke ontwikkeling heeft samen met de hogere levensverwachting en het in Frankrijk als papy-boom gekend zijnde fenomeen de druk op de pensioenen nog doen toenemen. We kunnen niet om de feiten heen: de loonmassa die de bijdragen genereert, evolueert aanzienlijk minder snel dan de pensioenfactuur.
In Brussel hebben 51 lokale besturen beslist zich aan te sluiten bij het Gesolidariseerd pensioenfonds. Alles bij elkaar zullen de totale pensioenuitgaven (basis- en responsabiliseringsbijdragen) stijgen van € 300 miljoen in 2019 tot bijna € 400 miljoen in 2025 (inclusief werkgevers- en werknemersbijdragen).
Dat betekent dat er over 5 jaar bijna 100 miljoen euro meer uit de gemeentekas wordt gehaald.
De Brusselse plaatselijke besturen bevinden zich in een bijzondere situatie: als enige entiteit moeten zij zelf instaan voor de pensioenuitgaven voor de vastbenoemde ambtenaren zonder dat ze daarbij van de federale overheid of van de gewesten structurele financiering krijgen.
De volgende tabel vergelijkt de financieringsstructuur van het federale, gewestelijke en lokale ambtenarenpensioen:
|
Loontrekkende |
Zelfstandige |
Federale ambtenaar |
Gewestelijke ambtenaar |
Gemeente |
Werknemer |
1/3 |
2/3 |
1/4 |
1/4 |
1/4 |
Werkgever |
1/3 |
- |
- |
1/4 |
3/4 |
Federale staat |
1/3 |
1/3 |
3/4 |
1/2 |
0 ! |
Terwijl de Verenigingen van Belgische steden en gemeenten in 2018 een succes hebben kunnen boeken met de goedkeuring van het gemengd pensioen, heeft de hervorming van 2018 de enorme toename van de pensioenuitgaven niet kunnen tegenhouden.
Erger nog, de stimulans voor de invoering van een tweede pijler uit 2018 leidt niet alleen tot concurrentie tussen de gewesten (en zelfs tussen lokale besturen uit hetzelfde gewest), het gesloten systeem komt de Brusselse lokale besturen helemaal niet ten goede, wel integendeel.
Door de federale stimulans van de wet van 30 maart 2018 zien geresponsabiliseerde besturen hun responsabiliseringsbijdrage verminderen met de helft van de kost voor een tweede pijler voor contractuelen. Deze vermindering komt rechtstreeks ten laste van de geresponsabiliseerde lokale besturen zonder tweede pijler.
In Brussel genoten in 2020 4 van de 32 geresponsabiliseerde besturen van deze stimulans, voor een bedrag van 700.000 euro. De overige geresponsabiliseerde overheidsdiensten betalen voor die maatregel. Hij kost de Brusselse lokale besturen dus meer dan 7 miljoen euro, geld dat rechtstreeks vloeit naar andere lokale besturen van het land die bij het Fonds zijn aangesloten (meestal naar Vlaamse lokale besturen).
Anders gezegd, 27% van de lokale besturen die de responsabiliseringsbijdrage van de andere lokale besturen van het land naar omlaag helpen gaan, komt uit Brussel, terwijl slechts 2,4% (in vergelijking met de rest van de Belgische besturen) gebruik maakt van de stimulans door de responsabiliseringsbijdrage te verlagen. Brussel betaalt hier dus een hoge prijs...
De Verenigingen van Belgische steden en gemeenten beseffen welke averechtse gevolgen de maatregel heeft. Ze pleiten er dan ook voor dat de federale overheid de kost voor die maatregel op zich neemt en dat hij gewijzigd wordt en/of zelfs helemaal afgeschaft wordt.
Gezien de pensioenfactuur in het licht van de “piek van 2025-2030” onbetaalbaar dreigt te worden, dringen de Verenigingen van Steden en Gemeenten nog steeds aan op een tussenkomst van buitenaf. Zonder deze financiering die hen helpt de pensioenkosten voor hun ambtenaren te betalen, dreigen de lokale besturen beknot te worden in hun beleidskeuzes, en meer bepaald in hun investeringen.
Het optreden van Brulocalis
Uitgaande van de besluitvorming van de Raad van Bestuur en van wat er voor de Brusselse lokale besturen allemaal op het spel staat, heeft Brulocalis alle middelen die ze heeft, ingezet.
Belangenbehartiging:
- door regelmatiger met onze Waalse en Vlaamse zusterverenigingen te spreken,
- via veelvuldige contacten met de belangrijkste spelers in het dossier: de federale regering, het gewest, de federale pensioendienst en natuurlijk onze leden;
- door de oprichting van een “reflectiegroep Pensioenen” waarin ter informatie van uw vertegenwoordigers binnen onze organen, de Conferentie van burgemeesters het dossier wordt opgevolgd en waar gezorgd wordt voor de synthese. Tevens worden daar onze standpunten ook overgemaakt aan het Beheerscomité van de pensioenen van de provinciale en plaatselijke besturen van de Federale Pensioendienst. Brulocalis vertegenwoordigt de Brusselse lokale besturen in dat comité.
Het pensioendossier staat op een keerpunt. Zowel de federale regering als het Brussels gewest hebben namelijk ontwerp-maatregelen aangekondigd met directe gevolgen voor het lokale ambtenarenpensioen. De voorbije maanden heeft Brulocalis veelvuldig actie ondernomen en belangrijke resultaten geboekt.
Eerste acties – Eerste resultaten
Nadat de Vivaldi-partijen op 30 september hun regeerakkoord hebben voorgesteld, hebben de Verenigingen van Steden en Gemeenten hun memorandum opgestuurd naar de federale regering. Ze hebben:
- nog eens hun vraag gesteld voor een algemene herfinanciering van de pensioenen,
- opgeroepen om de stimulans voor de tweede pijler die na de hervorming van 2018 werd ingevoerd, over te nemen,
- aangedrongen om zo snel mogelijk de besprekingen op te starten over de toekomst van de pensioenen.
Er werden ook twee zaken vastgesteld die financieel nefast zijn voor de lokale besturen:
- de “loonmatigingsbijdragen” werden niet meer doorgestort,
- en de “non-activiteit voorafgaand aan de pensionering van politiemensen” (NAVAP), die gelinkt is aan de financiering van de eindeloopbaanregeling van de politiemensen.
Door de wet van 30 maart 2018 en het KB van 23 april 2018 vloeide er in 2018, 2019 en 2020 telkens 121 miljoen euro van de loonmatigingsbijdrage van de statutaire personeelsleden van lokale en provinciale besturen naar het Gesolidariseerd Pensioenfonds. Deze maatregel van de vorige regering betekende een beperkte maar structurele ondersteuning van de financiering van het pensioenstelsel van de lokale besturen. Het probleem was dat er in de begroting van 2021 niets stond.
Wat de NAVAP betreft, een dossier van de minister van Binnenlandse Zaken, die zou nu ook door het Gesolidariseerd Pensioenfonds moeten gefinancierd worden.
Toen de drie Verenigingen dit ter ore kregen, hebben ze een gesprek aangevraagd met de ministers van Pensioenen en Binnenlandse Zaken en bij hen gepleit om die bedragen opnieuw in de federale begroting in te schrijven.
Met succes want we zien bij de laatste begrotingscontrole dat
- er voor 2021 een geïndexeerd bedrag van 126,2 miljoen euro ingeschreven staat voor het doorstorten van de loonmatigingsbijdrage
- de NAVAP deels door de federale begroting wordt gedragen voor een bedrag van 32,9 miljoen euro.
Door er voor 2021 voor te zorgen dat de federale overheid de loonmatigingsbijdrage blijft doorstorten en deels instaat voor de financiering van de “non-activiteit voorafgaand aan de pensionering van politiemensen” (NAVAP), hebben de Verenigingen van Steden en Gemeenten op korte termijn een gat van om en bij de 160 miljoen euro in het Gesolidariseerd Pensioenfonds vermeden.
Zie ook
- Pensioenen: loonmatigingsbijdrage opnieuw aan het gesolidariseerd pensioenfonds toegewezen [8.4.2021]
De hervormingsplannen van de minister van Pensioenen
Eerste hervorming : stimulans voor de tweede pijler
In haar algemene beleidsnota kondigde de minister van Pensioenen aan dat “tegen september volgend jaar zal een structurele hervorming van het pensioenlandschap worden voorgelegd aan de Ministerraad”[1]. Deze hervorming heeft ook betrekking op het lokale ambtenarenpensioen.
In april heeft het kabinet van de minister tijdens een technische bijeenkomst die op vraag van Brulocalis werd belegd om de Brusselse situatie te bespreken, haar hervormingsplan, met onder meer een mogelijke hervorming van de federale stimulans, en haar langetermijnvisie uiteengezet.
Deze hervorming gaat in de richting van wat de Verenigingen van Steden en Gemeenten al enkele jaren vragen, maar blijft tot op de dag van vandaag onzeker omdat er binnen de regering nog geen consensus is.
Komt de hervorming er, dan betekent dat de Brusselse lokale besturen volgens onze ramingen een financiële steun van 7,3 miljoen euro zouden krijgen, wat enige zuurstof moet geven aan de gemeentefinanciën die zwaar lijden onder de gezondheidscrisis.
Naar een grote structurele hervorming tegen 2024?
Die zou er pas in 2024 komen, omdat de bijzondere financieringswet eerst moet gewijzigd worden. De contouren zijn nog steeds vaag, maar sommige elementen kwamen al aan bod:
- Het huidige systeem moedigt contractuele aanstellingen aan, de hervorming zou daarentegen de vaste benoeming stimuleren;
- de mogelijkheid om alle openbare diensten te solidariseren werd besproken
- maar de pensioenen naar de gewesten overhevelen, waaronder ook die van de lokale besturen, staat niet op de agenda
De hervorming van de stimulans, die al lang door de drie Verenigingen wordt bepleit, zou een stap in de goede richting zijn, aangezien het voorstel een einde zou maken aan de averechtse gevolgen die eruit voortvloeien en die bijzonder nefast zijn voor de Brusselse lokale besturen.
Tot slot wordt Brulocalis betrokken bij de besprekingen rond de structurele hervorming die aangekondigd wordt voor 2024.
Voor het eerst maakt het Brussels Gewest middelen vrij voor het lokale ambtenarenpensioen
Op de Conferentie van burgemeesters op 21 april kondigt minister van Plaatselijke Besturen Bernard Clerfayt aan dat het Gewest rechtstreeks zal tegemoetkomen in het pensioen van de Brusselse lokale ambtenaren. Deze steun maakt deel uit van de herwaardering van de ambtenarenlonen. Na overleg met de lokale besturen volgt de minister een aanpak waarbij gezorgd wordt dat de ambtenaren “netto meer overhouden”. Hij doet dat door te spelen met vier variabelen:
- een loonsverhoging,
- langere loopbanen,
- de maaltijdcheques
- en ten slotte de tegemoetkoming in het pensioen.
De regering heeft de concrete modaliteiten nog niet vastgelegd. Ze zijn onderwerp van lopende onderhandelingen binnen het comité C. Gemeenten die in hun personeelsbeleid inzetten op die vier takken, zullen van het Gewest geld kunnen krijgen.
De steun aan het lokale ambtenarenpensioen van contractuelen en statutairen houdt in om tegen 2024 een forfaitair bedrag van ongeveer 250 euro per functionaris toe te kennen (statutair en contractueel). Voorwaarde is wel dat de lokale besturen voor de contractuelen een tweede pijler hebben ter hoogte van 3% van de loonmassa of er in de toekomst één zullen invoeren. Het Gewest maakt tegen 2024 6,25 miljoen euro vrij voor de financiering van deze 250 euro per VTE (en voor de daaropvolgende jaren).
Deze steun is zeker welgekomen, maar blijft voor de aangesloten Brusselse lokale besturen zeer beperkt in vergelijking met hun hoge pensioenuitgaven.
Terwijl er op federaal niveau nog volop onderhandeld wordt over de hervorming van de stimulans en zijn overname, is de tegemoetkoming van het Gewest voor de Brusselse lokale besturen de eerste financiering van buitenaf. Zij waren tot nu toe de enigen die zelf moesten instaan voor hun pensioenuitgaven (we onderstrepen weliswaar dat de loonsverhoging de loonmassa zal doen stijgen en dus ook de pensioenbijdragen).
De onderhandelingen worden momenteel voortgezet in Comité C, waar Brulocalis de vertegenwoordiger van de Conferentie van burgemeesters vergezelt.
We schatten dat een tweede pijler op 3% van de loonmassa de 19 gemeenten en OCMW’s ongeveer 19,59 miljoen per jaar zal kosten[2]. Rekening houdend met de federale stimulans van om en bij 7,3 miljoen euro (indien de onderhandelingen succesvol afgerond worden) en de steun vanuit het Gewest van 6,25 miljoen euro, zouden de gemeenten dan (tegen 2024) jaarlijks “slechts” 6 miljoen euro moeten uittrekken voor de financiering van het aanvullend pensioen van hun contractuele ambtenaren.
Stopzetting van het raamcontract van Belfius en Ethias voor de groepsverzekering (de tweede pijler) voor de contractuele personeelsleden van de lokale besturen die aangesloten zijn bij het GPF
De twee verzekeringsbedrijven hebben deze beslissing eenzijdig genomen in juni 2021. Een beslissing die een hele reeks vragen oproept.
Het ontneemt de lokale besturen die voor hun contractuele personeelsleden een tweede pijler willen opzetten, de meest praktische en snelste oplossing. De aankondiging heeft in het licht van de voorgestelde termijnen door de minister van Plaatselijke Besturen in het kader van de loonsverhoging, ook de druk op de Brusselse lokale besturen doen toenemen. Onder voorbehoud van de onderhandelingen die in juli binnen het Comité C nog doorlopen, hadden de Brusselse lokale besturen uiterlijk op 31 december 2021 een tweede pijler moeten opzetten om van het Gewest het beschikbare geld te kunnen krijgen. Aan de andere kant zou de federale overheid de stimulans op zich nemen vanaf 1 januari 2022. Indien evenwel het wetsontwerp waarin deze overname staat, niet gestemd wordt in het federale parlement, dan kunnen de lokale besturen vóór 31 december 2021 een tweede pijler invoeren willen ze niet benadeeld worden door de dan nog steeds geldende federale stimulans.
De tijd dringt en Brulocalis heeft verschillende acties ondernomen om de lokale besturen te helpen een oplossing te vinden.
- Voor de 10 aangesloten lokale besturen bij het raamcontract: analyse van wat vanaf 1 januari 2022 de gevolgen zijn van de stopzetting.
- Voor alle Brusselse gemeenten: een sterktezwakteanalyse van alle bestaande of in te voeren oplossingen voor de tweede pensioenpijler (Tak 21, Tak 23, OFP, ...).
- We hebben de minister van Pensioenen gewezen op de moeilijkheid om te voldoen aan de verplichte datum van 31 december 2021 als gevolg van een beslissing buiten de wil van de lokale besturen om.
In die zin pleitte Brulocalis voor een overgangsperiode voor de toepassing van de voorwaarden waaronder in de loop van 2022 van de federale stimulans kan genoten worden. Met een overgangsperiode krijgen de lokale besturen de tijd om:
- rustig alle opties voor de oprichting van een tweede pijler te bekijken en te bestuderen,
- de gekozen oplossing in een haalbare termijn te implementeren,
- En tot slot, om exact de kosten voor de oprichting van een tweede pijler te kunnen becijferen, op een moment waarop de Brusselse lokale besturen volop hun driejaarlijks plan aan het opmaken zijn.
We hebben ook gevraagd om te bekijken of de Federale Pensioendienst (FPD) net als in 2009 kan fungeren als overheidsopdrachtencentrale.
De federale en gewestelijke steun hebben betrekking op de tweede pijler. Het stopzetten van het raamcontract Belfius-Ethias doet de druk op de Brusselse lokale besturen toenemen, aangezien die financiële steun afhankelijk is van de oprichting van een tweede pijler voor contractuelen.
Zodra de verzekeraars hun beslissing hebben aangekondigd, is Brulocalis onmiddellijk gestart met specifiek te bekijken welke gevolgen deze beslissing heeft voor de 10 aangesloten lokale besturen. Ook heeft Brulocalis voor alle Brusselse lokale besturen een overzicht gemaakt van de mogelijke oplossingen en hun nodige implementatietijd.
Brulocalis heeft de minister van Pensioenen en de Federale Pensioendienst (FPD) verzocht om enige flexibiliteit aan de dag te leggen en een overgangsperiode te voorzien. De Brusselse lokale besturen worden hier immers zwaar getroffen door beslissingen die op andere beleidsniveaus worden genomen.
Het team van Brulocalis aan uw zijde
De komende maanden blijven we hier tot uw dienst staan. We blijven u op de hoogte houden van onze acties en van het laatste nieuws.
Zie ook
- Federaal Memorandum van 2019 van de Verenigingen van Steden en Gemeenten
- Pensioenen: loonmatigingsbijdrage opnieuw aan het gesolidariseerd pensioenfonds toegewezen [8.4.2021]
- Pensioenen: 2e pijler voor contractanten. Nee tegen stimulus op het vlak van responsabilisering [10.3.2017]
- Onmogelijk om het gewicht van de lokale pensioenen te blijven dragen [16.7.2014]
- Dossier Pensioenen in Nieuwsbrief 121 [december 2020]
- Brulocalis interpelleert de Minister van Pensioenen over de 2e pijler en de beëindiging van de groepsverzekering door Belfius en Ethias
[1] Algemene beleidsnota, 4 november 2020, Kamer van volksvertegenwoordigers, DOC 55 - 1580/012, p.7.
[2] De loonmassa van de gemeenten en OCMW’s bedraagt voor hun contractuelen ongeveer 600 miljoen euro: er wordt 3% aanvullend pensioen (18 miljoen euro) toegepast en men houdt op de betaalde bijdragen 8,86% aan bijzondere werkgeversbijdragen in.